Veldwijzigingen
Vanzelfsprekend wordt zaalhockey op een kleiner veld gespeeld dan het reguliere veldhockey. Met een lengte van 36-44 meter en een breedte van 18-22 meter is het oppervlak van een zaalhockeyveld variabel. De zijlijnen zijn vervangen voor zijbalken, die ervoor zorgen dat de bal in veel gevallen binnen het veld blijft. De balken worden zelfs regelmatig gebruikt om de bal langs de lijn te kunnen spelen.
23-meterlijnen bestaan er niet in de zaal. De beperkingen die in dat gebied gelden worden in de zaal op het hele veld toegepast. Een andere wijziging is het houden van afstand bij bijvoorbeeld een vrije slag. In het veld is dit vijf meter, in de zaal geldt een minimale afstand van drie meter.
De wedstrijd
Wedstrijden in de zaal zijn aanzienlijk korter dan wedstrijden op het veld. Op de hoogste niveaus wordt er 2×20 minuten gespeeld. De lager spelende, recreatieve spelers houden het vanwege zaalcapaciteit vaak bij 1×35 minuten. De teams bestaan vijf veld spelers, 1 doelverdediger en maximaal zes wissels. Het is zaak dat het wisselen met beleid gebeurt, voor een overtreding bij het wisselen kan een strafcorner worden gegeven aan de tegenpartij.
Een veel gezien tafereel is het inwisselen van een extra veldspeler bij een achterstand. Het team haalt dan haar doelman/vrouw naar de kant voor een extra veldspeler. Deze speler verdedigt het doel als een ‘vliegende keep’ is moet zorgen voor een overtal situatie in balbezit. Deze veldspeler heeft niet dezelfde rechten als een doelman.
Zeer belangrijke regels
Zoals gezegd lijkt zaalhockey erg op de buitenvariant van de sport, maar zijn er een paar zeer belangrijke verschillen. We sommen een paar zeer belangrijke regels voor je op:
- Niet slaan: Slaan is uit den boze in het zaalhockey. Ook flatsen, een vorm van slaan, is verboden. Spelers mogen elkaar enkel aanspelen door middel van een push of een kaats. Een Tip-in is ook toegestaan.
- Houdt de bal laag: De bal mag in het zaalhockey niet door de lucht gaan, tenzij het een doelpoging betreft.
- Kortere tijdstraffen: Vanwege de kortere speeltijd zijn ook de tijdstraffen korter. De mogelijke tijdstraffen zijn een, twee en vijf minuten.
- Niet liggend spelen: Vanwege de veiligheid is het verboden om de bal liggend te spelen. Doelverdedigers zijn een uitzondering op deze regel.