De juiste houding
De basis van een goede slag is voor een groot deel het aannemen van de juiste houding. Leg de bal op de tee. Ga er naast staan en zet jouw voorvoet iets voor de bal. Houdt de golfclub dicht bij de bal. Doordat je met jouw voorste been iets voorbij de bal staat, rust de golfclub nu in het midden van jouw lijf. Ga nu dichtbij genoeg van de bal staan. Met gestrekte, ontspannen armen zou je met het midden van de slagschijf van de golfclub de bal moeten kunnen raken. Als je te dichtbij staat moet je je ellebogen buigen, sta je te ver weg dan moet je jouw armen volledig strekken en span je ze onnodig.
Buig nu je bovenlichaam ietwat weg van de bal in zijwaartse richting zodat je de swing nog beter kan uitvoeren. Als je in deze houding staat buig je ietwat door je knieën zodat je wat beweeglijker bent. Verplaatst jouw gewicht naar de ballen van beide voeten zodat je lichaam goed in balans is. Als je al deze stappen hebt doorlopen sta je in de juiste houding. Nu is het tijd om jouw houding en de uitlijning te controleren. De uitlijning is de richting van de voeten en de schouders. Als je ‘square’ staat dan is er een directe lijn te trekken van de voor- en achterkant van de voeten en schouders richting het doel.
De goede greep
Wanneer de houding onder controle is kun je de greep van de golfclub perfectioneren. Een belangrijk gegeven is dat, ongeacht de greep, de golfclub ontspannen moet worden vastgehouden. Als je de club namelijk wat losjes vasthoudt kan je tijdens de slag nog draaien en kan je de bal nauwkeurig in het midden raken. Er zijn drie verschillende grepen:
- De honkbalgreep: Zoals de naam doet vermoeden lijkt deze greep erg op hoe een honkbalspeler zijn knuppel vast houdt. Pak de golfclub met links vast en breng je rechterhand daaronder. Je rechterpink raakt nu lichtjes je linke wijsvinger aan. Zorg ervoor dat beide duimen naar beneden wijzen.
- De overlappende greep: Het verschil met deze en de bovenstaande greep is dat de handen en vingers met elkaar verbonden zijn en dus meer kracht hebben. In plaats van dat de vingers elkaar lichtjes toucheren wordt bij deze greep de pink over de wijsvinger van de andere hand gehouden.
- De interlock-greep: Deze greep gaat een stapje verder dan de overlappende greep. Bij deze manier haak je de eerdergenoemde pink en wijsvinger in elkaar. Deze manier wordt toegepast door golfgrootheid Tiger Woods.
Alle drie de manieren kunnen werken voor jou. Zoek dus uit bij welke manier jij je prettig voelt.
Begin met slaan
Wanneer de houding en greep goed zijn is het tijd om aan de slagtechniek te werken. We leggen in dit artikel de juiste slag stap voor stap uit:
- Stap 1: Je begint met de backswing. Dat is het deel waarin je de golfclub vanuit de positie in het midden van de lichaam naar achteren haalt. Breng de club omhoog en achter je hoofd, draai met je bovenlichaam mee en laat ook de club zelf een draai maken door met je pols te bewegen.
- Stap 2: Wanneer je wilt gaan slaan beweeg je de club weer naar de bal toe natuurlijk. Het gedeelte van de golfclub waarmee je de bal slaat moet als achterste punt van de club meekomen. Verplaats tijdens het bewegen van de golfclub van achter naar voor ook jouw lichaamsgewicht van jouw voorste naar jouw achterste been. Beweeg ook met je heupen mee. Zo komt de kracht van de slag niet alleen uit de armen en handen, maar uit het gehele lijf.
- Stap 3: Zorg ervoor dat de schacht van de golfclub naar het bestemde eindpunt van de bal wijst. Hou je ogen op de bal en sla de bal nauwkeurig. Maak je beweging af op het moment dat je de bal raak en kijk na de slag nog niet direct omhoog. Wanneer je de beweging hebt afgerond kan je kijken. Wijs de bal goed na en analyseer wat er goed en slecht ging voordat je een nieuwe bal pakt.
Sla zoveel mogelijk ballen en zorg ervoor dat je alle genoemde stappen telkens doorloopt. In het begin zal het wat lastig gaan, maar laat je niet uit het veld slaan door een paar matige slagen.