Wat is waterpolo?
Waterpolo is een teamsport die in het zwembad plaatsvindt. Beide teams hebben zeven spelers in het bad van wie er één de doelman is. Om de spelers uit elkaar te kunnen houden worden er caps gedragen. Het thuisspelende team draagt witte caps, voor de uitploeg zijn er blauwe caps. De doelmannen dragen rode caps. De bedoeling van het spel is om de bal zo vaak mogelijk in het vijandige doel te gooien. Elke bal die in het doel belandt telt voor één punt. Het team dat het vaakst scoort wint logischerwijs de wedstrijd.
Waterpolo is erg populair in Oost- en Zuid-Europa en wordt in deze gebieden dan ook op een hoog niveau beoefend. In Nederland is waterpolo wat minder populair, maar tijdens grote internationale toernooien waaraan ons land meedoet, denk aan de Olympische Spelen, is er in ons land toch behoorlijk wat belangstelling voor de sport.
Hoelang duurt een waterpolo wedstrijd?
Een waterpolowedstrijd kent altijd vier periodes. Hoelang een periode duurt is niet altijd hetzelfde. Dit hangt namelijk af van de competitie, de leeftijd van de spelers en het land waar de wedstrijd wordt gespeeld. De lengte van één periode varieert van drie tot acht minuten. Er wordt zuivere speeltijd gehanteerd. Met zuivere speeltijd wordt bedoeld dat de tijd wordt stilgezet wanneer de bal buiten de lijnen is of als de scheidsrechter heeft gefloten. De tijd gaat lopen wanneer het spel is hervat.
In de meeste competities wordt er tijdens de wedstrijd gebruik gemaakt van een schotklok. Deze klok is bedoeld om het spel sneller, aanvallender en aantrekkelijker te maken. De schotklok staat aan het begin van het balbezit van een team op 30 seconden. Tijdens het rondspelen loopt de tijd af en voordat de schotklok is afgelopen moet er door het balbezittende team een schot richting doel zijn gevuurd. Doen zij dit niet dan is dat een overtreding. Indien het ploeg na het lossen van een schot balbezit houdt dan wordt de klok op 20 seconden gezet. Dit gebeurt ook wanneer de bal tot hoekschop wordt verwerkt door de keeper. De schotklok wordt na een balverovering of -overname weer op 30 seconden gezet.
Een waterpolowedstrijd kent drie pauzes. De eerste en derde pauzes zijn er slechts om even op adem te komen. De tweede pauze is een stuk langer. Tijdens de tweede pauze is er daarnaast ook tijd om qua tactiek het één en ander te wijzigen. Er wordt van speelhelft gewisseld na de tweede pauze. Enkele jaren geleden was het gebruikelijk om te verlengen bij een gelijke stand, maar dit is tegenwoordig niet meer het geval. Het nemen van strafworpen moet ervoor zorgen dat er een winnaar kan worden aangewezen.