De noordse combinatie vindt haar oorsprong in Noorwegen. De combinatie van verschillende onderdelen werd in de loop der jaren steeds bekender en mocht in 1924 voor het eerst op het programma van de Olympische Winterspelen staan. Sindsdien is de noordse combinatie een vaste prik op het schema. In 1925 vonden de eerste wereldkampioenschappen plaats. Om de twee jaar, in de oneven jaren, wordt dit toernooi gehouden. Daarnaast is er ook een jaarlijkse wereldbeker waarin de beste atleet van het afgelopen seizoen wordt bekroont. Tot op heden zijn wedstrijden van de noordse combinatie alleen voor mannen.
Wedstrijdformules
Er zijn verschillende wedstrijdvormen van de noordse combinatie. Er kan individueel en in teamverband worden gereden. Het langlaufen gebeurt altijd in vrije stijl. Bij vrijwel alle wedstrijden, behalve bij de massastart, is de volgorde die tijdens de wedstrijd wordt gehanteerd: eerst schansspringen en daarna langlaufen. Bij de massastart is dit precies andersom. De verschillende wedstrijdvormen zijn:
Originele vorm
Bij deze wedstrijdvorm, ook wel Gundersen-wedstrijd genoemd, is in het seizoen 2008/2009 veel veranderd. Voorafgaand aan dat seizoen moest er nog twee keer gesprongen worden, er 15 km moest worden gelanglauft en er punten konden worden verdient. Vanaf dat seizoen bestaat de wedstrijd uit één sprong van een kleine of grote schans en een langlaufwedstrijd van 10 km. Op wereldkampioenschappen komt het voor dat deze wedstrijd twee keer gereden wordt. Eén keer beginnend met de kleine schans en één keer vanaf de grote schans.
Sprint
De sprint is eigenlijk een kortere versie van de hierboven beschreven wedstrijdformule. Er wordt één keer gesprongen vanaf de grote schans en een langlaufwedstrijd van 7,5 km gereden.
Ploegenwedstrijd
Bij de teamwedstrijd maken vier spelers per ploeg allemaal twee sprongen van de kleine of de grote schans. De behaalde scores worden opgeteld en de ploeg die het klassement aanvoert, mag tijdens de langlauf estafette (4×5 km) met een voorsprong van start. De voorsprong wordt berekend door het behaalde aantal punten. 40 punten = 1 minuut voorsprong. Indien een ploegenwedstrijd wordt gehouden met drie spelers per team geldt dat 45 punten 1 minuut waard is.
Massastart
Bij deze relatief nieuwe wedstrijdvorm vindt eerst een langlaufwedstrijd van 10 km plaats. De winnaar verzamelt 120 punten. De anderen krijgen per minuut achterstand 15 punten aftrek. Na afloop van de langlaufwedstrijd wordt er tweemaal gesprongen van de schans. De gesprongen afstand is dat wat telt. De jury mag punten aftrekken bij slechte of verkeerde landingen. De winnaar is hij die de meeste punten heeft na de langlaufwedstrijd en beide sprongen. Deze wedstrijdvorm vindt nog niet plaats op de Olympische Spelen.