Welke verschillende posities zijn er met volleybal?

Volleybal is een teamsport waarin elke speler zijn eigen positie en takenpakket heeft. Ben jij benieuwd naar hoe deze posities heten en wat er van deze spelers verwacht wordt? In dit artikel leggen we alle posities uit.

Het veld

Voordat we het over de posities gaan hebben is het goed om te weten hoe een volleybalveld eruit ziet. Een volleybalveld is 18 meter lang en 9 meter lang. In het midden van het veld hangt een net. Bij heren hangt dat net op 2.43 meter hoogte. Bij vrouwen is dit 2.23 meter. Beide helften worden verdeeld in twee delen. In elk vak staan twee horizontale rijtjes spelers.

Posities

Doorgaans staan er per team drie spelers aan het net en drie spelers in het ‘achterveld’. De afstand tussen deze twee rijtjes van drie is variabel. Bij jeugdteams noemen we de posities simpelweg linksvoor, midvoor, rechtsvoor, rechtsachter, middenachter en linksachter. In de senioren en op hoger niveau zijn er andere positieomschrijvingen, namelijk:

  • Spelverdeler: logischerwijs is dit de speler die het spel verdeelt. Vaak wordt de opslag zo verwerkt dat de bal bij de spelverdeler komt. Deze speler heeft de taak om een aanvaller uit te zoeken die het punt kan scoren. De spelverdeler geeft dus voornamelijk set-ups. Meestal zijn dit bovenhandse passes richting een buitenaanvaller.
  • Passer/loper/buitenaanvaller: Deze speler staat vaak bij het net op de buitenste posities. Zijn/haar voornaamste taak is aanvallen. Dit kan door te passen en te smashen. Vaak krijgt deze speler de eerste en/of de laatste bal in de aanvalsopbouw.
  • Midvoor/middenaanvaller: Deze speler, ook wel mid-/hoofdblokkeerder, speelt altijd vanuit het midden van het net. Hij of zij krijgt vaak de derde bal toegespeeld. De taken van de midvoor zijn het aanvallen en het blokkeren. Deze speler is vaak een speler die erg lang is en/of veel sprongkracht heeft. Tijdens het rouleren gaat deze speler er in het achterveld vaak uit voor een libero.
  • Libero: Deze speler draagt een ander shirtje dan de rest van zijn of haar team. Een libero speelt alleen in het ‘achterveld’ en zal dus nooit aan het net te vinden zijn. Libero’s zijn vaak de spelers die het best kunnen verdedigen en goed kunnen passen. Tijdens het rouleren komt deze speler dan ook in het veld wanneer een midvoor in het achterveld beland.

Verdedigingssystemen

Tijdens wedstrijden blijven spelers natuurlijk niet stokstijf op hun positie staan. Zo zie je vaak verschillende verdedigingssystemen. Dit kan in een 3-1-2-, 3-2-1-, 2-1-3-, 2-0-4-syteem. In al deze systemen weten verdedigers hun taken en waar zij zich moeten opstellen. In systemen met 2 blokkeerders laat één van de hoekaanvaller zich terugzakken tot het ‘achterveld’. In systemen met 3 blokkeerders geeft vaak de libero rugdekking aan 2 blokkeerders en gaat één van de hoekaanvallers slechts een paar stappen achteruit. Elk systeem heeft zijn eigen krachten en zwakheden.

Misschien vind je dit ook interessant?

Sport