Opgooien en kaatsen
Een oefening die bijna elke (jeugd)voetballer al eens gedaan heeft op de training, maar op elk niveau nog van pas kan komen. Ga samen met een vriend naar een open veld op plek en neem een bal mee. De ene speler gooit de bal aan, de ander kaatst hem. Terwijl je dit doet lopen jullie in looppas achter- of vooruit. Het kaatsen kan op heel veel manieren. Kaats met je hoofd, knie, verkeerde en goede been. Gaat dit goed dan kan je een stap verder. Neem de bal eerst met je hoofd, borst of knie en speel de bal vervolgens terug.
Bal in goal vanuit de lucht
Deze oefening zal spitsen en doelpuntenmakers als muziek in de oren klinken. Zet een klein doeltje neer op een veld en ga allebei aan een kant staan. Speler A staat aan de achterkant van het doel staan en speelt de bal met een wreeftrap richting speler B, die aan de goede kant van het doel staat. Speler B moet de bal vervolgens vanuit de lucht in het doel zien te werken. De afstand tussen speler A en B mogen jullie zelf afspreken.
Two touch
Wil jij graag jouw tactiek een wat verbeteren? Daarvoor is het spel two touch een hele goede oefening. Het spel is populair bij veel profvoetballers en verbetert jouw balgevoel enorm. Het spel gaat als volgt. Ga op relatief kleine afstand van elkaar staan. Speler A gooit speler B aan, speler B controleert de bal vanuit de lucht en speelt hem voor de stuit terug naar speler A. Deze herhaalt dat. Hou de bal zo lang mogelijk in de lucht, maar blijf de bal twee keer raken. Wanneer een van beide spelers de bal verkeerd aanneemt of speelt waardoor deze de grond raakt, of de bal 3 keer aanraakt dan krijgt hij een punt. Degene die het eerst 4 punten heeft verliest.
1 tegen 1 met loopvorm
Deze oefening bevat veel aspecten van het voetbal. Speler A staat op de middellijn en werkt een parcours, zonder bal, op tempo af. Wat voor parcours dit is kunnen jullie zelf bedenken. Maak bijvoorbeeld gebruik van loopladders en pionnen. Wanneer speler A het parcours heeft voltooid gaat hij in looppas naar het strafschopgebied. Speler B staat op de achterlijn op hem te wachten en speelt hem aan wanneer hij het zestienmetergebied nadert. Speler A controleert de bal en moet speler B passeren om vervolgens af te ronden op doel.