Start met een visuele controle van de zeilboot
Voordat je op weg gaat met de zeilboot moet deze een goede visuele controle ondergaan. Een zeilboot heeft veel onderdelen, waarvan de zeilen, de kabels en lijnen erg belangrijk zijn. Controleer alle lijnen die de mast ondersteunen en de lijnen die de zeilen hijsen en besturen. De lijnen moeten los van elkaar liggen en vrij zijn.
Aan het eind van alle lijnen maak je een achtknoop zodat ze niet door de kikkers worden getrokken. De kikkers zijn de metalen bevestigingsbeugels voor de lijnen.
Zorg nu dat de giek naar beneden ligt en vrij kan bewegen. De giek is de horizontale ligger waaraan het grootzeil vast zit. Het is erg belangrijk om deze tijdens het zeilen in de gaten te houden, want je kunt erdoor geraakt worden als de giek plots beweegt.
Aan de achterkant van de boot zit het roer en de helmstok. De helmstok is het deel waarmee je het roer bedient, deze moet in sommige gevallen bevestigd worden.
Uit welke richting komt de wind?
In de top van de mast zit vaak een windvaan. Aan de hand van deze vlag kun je zien waar de wind vandaan komt. De wind is essentieel voor het zeilen, het is de manier om vooruit te komen. Heeft de boot geen windvaan? Dan zou je gebruik kunnen maken van lintjes om aan te geven waar de wind vandaan komt. Het is belangrijk om tijdens het zeilen constant een indicatie te hebben van de windrichting, omdat deze gedurende het zeilen kan veranderen.
Voordat je de zeilen hijst
Wegkomen met een zeilboot is vaak het lastigste onderdeel van zeilen. Om goed weg te komen moet de punt van de boot recht tegen de wind staan. Om de zeilen te kunnen hijsen moet je namelijk zo min mogelijk weerstand hebben. Het is een voordeel als het water ondiep is, dan kun je de boot voortrekken van de steiger af.
Gooi een stuk verderop het anker uit, de boot draait dan met zijn kop vanzelf in de wind.
Hijs de zeilen en maak gebruik van de wind
Hijs eerst het grootzeil en daarna de fok en bevestig de lijnen aan de kikkers. De fok is het zeil aan de voorkant van de zeilboot. De wind zal nu vat krijgen op de zeilen. Je kunt echter nooit tegen de wind in varen, je zult dus altijd in een hoek moeten varen. Je stuurt de boot nu naar links of rechts om de boot een hoek van 90 graden te laten maken met de wind. Nu trek je aan de hoofdlijn om het grootzeil in een hoek van 45 graden te zetten van de boot. Daarna is het tijd om het fokzeil af te stellen.
Het fokzeil afstellen noemt men trimmen. Stel deze met de twee foklijnen dusdanig af, zodat het voorzeil stopt met klapperen. Het grootzeil trim je nu op zo’n manier dat het fokzeil gaat bollen, daarna kun je het grootzeil weer bijstellen. Je ziet dat je veel dingen tegelijk aan het doen bent tijdens het zeilen. Je moet niet alleen constant alle zeilen in de gaten houden, je moet ook oog houden voor andere gebruikers van het water.
Sturen van de zeilboot
Het is de bedoeling dat je altijd naar een bestemming vaart, maar het is onvermijdelijk dat je soms van richting moet veranderen. Dit noemen ze overstag gaan, dat doe je door plotseling de boot tegen de wind in de sturen. Het fokzeil haal je tegelijkertijd uit de kikker. Hierdoor zal de boeg draaien en het grootzeil en giek naar de andere kant zwenken. Dit is een belangrijk moment om op te letten! Het grootzeil zal gelijk goed staan maar het fokzeil moet naar de andere kant bewogen worden. Dit doe je door middel van de lijn en kikker. Een ervaren zeiler kan deze handeling doen zonder dat de boot vaart mindert. Je kunt nu in een andere richting varen.
Je weet nu hoe zeilen werkt, in ieder geval de basisprincipes. Misschien leuk om het eens in praktijk te proberen?